Posttrombotisch syndroom

 

1 op 2 personen ontwikkelt na een diepe veneuze trombose (DVT) of klonter in het been, een posttrombotisch syndroom. Het is een combinatie van een zwaar vermoeid been met blijvende zwelling en huidveranderingen.

Een posttrombotisch syndroom ontwikkelt zich traag en progressief tussen de 6 maanden en 2 jaar na de diepe veneuze trombose. Omdat het zo traag verloopt, wordt de diagnose vaak miskend en al te vaak wordt er gezegd dat er geen behandeling meer mogelijk is.

 
 

Meest voorkomende klachten

 
  • Aanhoudend zwaartegevoel in het been

  • Vermoeid been op het einde van de dag

  • Blijvende zwelling van het been

  • Pijn bij inspanningen zoals wandelen, fietsen of traplopen

  • Snel vermoeid of kortademig bij inspanningen

  • Verminderde beharing op het been

  • Ontwikkelen van spataders of open wonden

  • Noodzaak aan dagelijks dragen van een steunkous

Traditionele behandeling

De problematiek van een diepe veneuze trombose en de gevolgen ervan onder vorm van een posttrombotisch syndroom, worden vaak miskend of geminimaliseerd. De meest toegepaste behandeling bestaat uit het aanleggen van elastische windels of dragen van steunkousen, vaak zonder resultaat. Na een klonter in het been ontstaat er vaak verlittekening en verstopping van het bloedvat welke de oorzaak van de klachten is.

 

Effectieve behandeling

Behandeling van een posttrombotisch syndroom bestaat er in deze verstopping van het bloedvat weer open te maken waardoor het bloed beter kan wegstromen en de klachten verminderen.

De verstopte bloedvaten kunnen behandeld worden d.m.v. een katheter en het plaatsen van een stent t.h.v. het zieke bloedvat, die ervoor zorgt dat de ader opengehouden wordt. Deze ingreep is minimaal ingrijpend waarbij het bloedvat doorheen de huid aangeprikt wordt en de behandeling langsheen de binnenzijde van het bloedvat gebeurt.

 
SHG_BM+92.jpg

Praktisch

  • De ingreep gebeurt onder algemene verdoving

  • Op de eerste dag na de ingreep gebeurt een eerste echografiecontrole

  • Indien de echografie een goede doorstroming aantoont, kan de patiënt naar huis

  • Een eerste controle is voorzien na 1 week

  • Na de ingreep moet gedurende 1 jaar een antistollingsmiddel ingenomen worden om nieuwe klontervorming te voorkomen

  • Tijdens de consultatie wordt uitgebreid uitleg gegeven over de oorzaken, de mogelijke behandelingen en de te verwachten resultaten